
Volledige Cursus: Je Roland TD-25 Leren Kennen
Delen
Volledige uitleg van de functies en mogelijkheden van de module, en hoe alles te configureren voor optreden en oefening—met uitleg die iedereen kan volgen.
Module 1: Voorpaneel & Kernbediening
Toetsbediening & Doel:
KIT: Laad en wissel direct drumkits.
INSTRUMENT (ENTER): Selecteer en bewerk het geluid op een specifiek pad.
MENU: Toegang tot globale en triggerinstellingen.
CLICK: Schakel metronoom aan/uit; houd ingedrukt om maatsoort of tempo te wijzigen.
COACH: Toegang tot Coach Mode oefentools—Time Check, Quiet Count, Auto Up/Down, Warm‑Ups
Quick Record: Neem direct korte uitvoeringen op.
Master Volume: Regelt het uitgangsvolume voor koptelefoons/luidsprekers.
Module 2: Triggerinstellingen & Padconfiguratie
Toegankelijk via MENU → Trigger Instellingen:
Type: Kies padmodel (bijv. PDX‑100, CY‑12C, VH‑11). Standaardparameters worden bijgewerkt om bij het padgedrag te passen.
Gevoeligheid (1–32): Hogere waarden triggeren geluid zelfs bij lichte slagen; lagere waarden vereisen meer kracht. Pas aan op je dynamische bereik.
Drempel (0–31): Minimale inputsterkte om geluid te triggeren. Voorkomt valse slagen door vibratie. Verhoog tot zwakke slagen niet meer triggeren.
Snelheidscurve (LINEAR, EXP, LOG, LOUD, SPLINE): Bepaalt hoe dynamisch je spel aanvoelt. EXP: respons neemt snel toe; LOUD: meer consistentie bij hoog volume.
Maskertijd (0–64 ms): Voorkomt dubbel-triggering door terugslag. Verhoog tot enkele slagen schoon klinken.
Retrigger Onderdrukking (1–16): Voorkomt valse her-triggering door onregelmatige golfvormen. Stel net hoog genoeg in om ongewenste herhalingen te blokkeren.
Xtalk Onderdrukking: Vermindert overspraak tussen nabijgelegen pads. Verhoog tot je valse triggers elimineert.
Randversterking / Rim-Shot Aanpassing (dual‑zone pads): Balans tussen randgevoeligheid en hoofd, pas cross-stick drempels aan.
Positiedetectie (snare, ride): Maakt hoofd- versus rand- of beldetectie mogelijk op compatibele pads.
Ruisonderdrukking: Stelt de detectiedrempel in om omgevingsgeluid te negeren (vooral handig met RT‑30 triggers).
Module 3: Hi‑Hat Kalibratie & Controle
Toegankelijk via MENU → Setup → Hi-Hat Instellingen:
Hi-Hat Type: Kies VH‑11, VH‑10 of CY‑5 afhankelijk van je hardware.
Offsetkalibratie: Sluit het pedaal volledig en selecteer “SET” om de gesloten positie vast te leggen. Zorgt voor correcte detectie van open/gesloten/hybride standen.
Voetsplashgevoeligheid: Pas aan hoe gemakkelijk snelle voetactiveringen als splash worden geregistreerd. Handig voor dynamiek en expressiviteit.
Module 4: Coach-modus & Metronoom Oefening
Coach-modus biedt gestructureerde training:
Tijdcontrole: Speel met klik voor een vastgesteld aantal maten; het module beoordeelt je timingnauwkeurigheid.
Stille Tel: Metronoom schakelt na een paar maten uit en blijft stil—beoordeelt het interne tijdsgevoel.
Auto Up/Down: Tempo neemt geleidelijk toe/af om uithoudingsvermogen op te bouwen.
Warm-Ups / Change-Up: Progressieve oefenroutines die ritmesubdivisie en tempo veranderen.
Gebruik CLICK om metronoomtempo, geluid en subdivisie te regelen. Lang indrukken verandert de maat
Module 5: Kitbewerking & Instrumenttoewijzing
Bewerk kits met INSTRUMENT:
Sla het pad aan en draai aan de knop om een nieuw geluid te kiezen (rock snare, elektronische tom, crash
Gebruik padstemming, demping (decay) en volume per pad voor fijne afstelling.
Kits worden automatisch opgeslagen maar kunnen worden hernoemd voor gemakkelijke selectie.
Dual-zone padtoewijzing: Rim/head of bell/head toewijzing; cross-stick drempelregeling voor expressief snaredrumspel.
Module 6: TD‑25 gebruiken met een DAW
Verbind via USB om audio (modulegeluiden) en MIDI op te nemen. Installeer Roland USB
Selecteer in je DAW TD‑25 als MIDI-invoer en audio-invoer—gebruik VST drums of neem modulegeluid direct op.
Gebruik een buffer van 64–128 samples voor lage latentie monitoring.
Module 7: Backup & Systeeminstellingen
Toegankelijk via MENU → Systeem:
Kit opslaan / Backup opslaan: Sla je huidige kit of volledige instellingen op een SD-kaart op.
Kit laden / Backup laden: Herstel presets.
Systeemopties: Taal, beeldcontrast, automatische uitschakeltimer.
Fabrieksinstellingen herstellen: Zet alle instellingen terug naar standaard.
Samenvatting & Beste Praktijken
Selecteer altijd het juiste padtype voor nauwkeurige triggering.
Kalibreer je hi-hat offset telkens wanneer je de kit verplaatst.
Stel gevoeligheid en drempel fijn af tijdens het spelen van echte aanslagen.
Gebruik regelmatig Coach Mode voor timingverbetering.
Sla aangepaste kits op voor optredens of updates.
Loop DAW audio/MIDI-integratie voor hybride performance workflows.
TD‑25 - Pad Instellingen: Uitleg Pad Types
Waarom dit belangrijk is
Het selecteren van het juiste padtype zorgt voor:
Nauwkeurige triggering
Juiste gevoeligheid en respons
Correcte zone-detectie (head, rim, bell)
Stabiele prestaties met minimale valse aanslagen
Ingebouwde Roland Pad Types ondersteund door TD‑25
De TD‑25 bevat vooraf ingestelde padmodellen. Het kiezen van de juiste zorgt voor optimaal gedrag:
Drumpads (Mesh / Stof)
PDX‑100 / PDX‑8 / PD‑128 / PD‑125 / PD‑105
Dual-zone mesh-head toms en snares met head/rim detectie en positiezensing (indien beschikbaar).
PD‑85BK / PD‑80 / PD‑100
Enkel- of dual-zone mesh/rubber pads; goede keuze voor beginners.
Kickpads
KD‑9 Kickpad met stoffen kop — realistisch gevoel en nauwkeurige triggering
KD‑10 / KD‑85 / KD‑120 voor verschillende maten en responsprofielen
KT‑10 / KT‑9 triggerpedalen voor akoestische kickdrums
Bekerpads
CY‑12C, CY‑13R, CY‑15R: Verplaatsbare drieweg-bekers (boog / rand / belzones; bel alleen op TD‑25+)
CY‑14C / CY‑12H / CY‑8: Vaste tweezone crash/ride bekers (boog + rand)
Hi-Hat
VH‑11 / VH‑10: Tweedelige elektronische hi-hat met open/gesloten detectie en voet splash-detectie
Stang / Akoestische Triggers
BT‑1: Rubberstang-trigger—mono-ingang; gebruikt voor percussiepads of loops
RT‑30HR / RT‑30H / RT‑30K: Gemonteerd op akoestische drums voor nauwkeurige triggering
Hoe het Padtype in te stellen
Ga naar MENU → Setup → Triggerinstellingen
Sla op het pad dat u wilt configureren
Gebruik de Instrumentknop om naar het bijpassende padtype te scrollen (bijv. "PDX100")
Bevestig selectie — TD‑25 zal de standaardinstellingen voor dat model laden
Triggerparameters & Hun Effecten
Zodra het padtype is ingesteld, kunt u geavanceerde instellingen aanpassen:
• Gevoeligheid & Drempelwaarde
Sensitivity (1–32): Hoe gemakkelijk het pad aanslagen registreert
Threshold: Minimale kracht om te triggeren
Hogere gevoeligheid = zachtere aanslagen triggeren; hogere drempel filtert ongewenste ruis
• Velocity Curve
Kies uit Linear, EXP1/2, LOG, LOUD afhankelijk van speelstijl — bepaalt hoe snel het volume toeneemt met de aanslagsterkte
• Mask Time & Retrigger Cancel
Voorkomt herhaalde valse triggers door één enkele slag (door terugkaatsende stok of trilling)
• Crosstalk Cancel
Blokkeert trillingen waardoor het ene pad het andere triggert — essentieel in compacte opstellingen
• Rim Gain / Head-Rim Adjust
Balanceren van rim-gevoeligheid en het correct schakelen tussen head- en rimzones
• Positional Sensing (waar beschikbaar)
Nauwkeurige toonrespons afhankelijk van de aanslaglocatie, vooral nuttig op PD‑128 en andere pads met positiebepaling
Gebruik van Third-Party of niet-Roland pads (bijv. jouw producten)
Volg dit protocol bij gebruik van niet-Roland pads:
Kies het dichtstbijzijnde Roland pad-type (bijv. PDX‑100 voor een mesh pad van vergelijkbare grootte)
Stel Sensitivity lager in om valse triggers te vermijden
Verhoog Threshold als het nodig is om kleine aanslagen te vertragen
Pas Mask Time en Crosstalk Cancel aan om dubbele triggers te voorkomen
Test je pads met verschillende aanslagdynamieken—zacht, medium, hard—om consistente werking te garanderen
Omdat sample pads verschillen in zone-indeling of piezo-plaatsing, kan iteratief afstellen nodig zijn voor het ideale gevoel.
Hi-Hat instellingen & kalibratie op de Roland TD-25
De hi-hat configuratie is een van de belangrijkste onderdelen van elke elektronische drumset. De TD-25 biedt goede compatibiliteit en flexibele kalibratieopties voor Roland’s eigen VH-serie hi-hats evenals hi-hats van derden met controllerpedalen.
Ondersteunde Hi-Hats
De TD-25 is geoptimaliseerd voor:
VH-11 (meest voorkomend): Dual-zone hi-hat met mechanische bewegingssensor en controller.
VH-10: Nieuwere, lichtere versie—vergelijkbaar gemonteerd met iets andere respons.
CY-5 + FD-8: Een eenvoudigere combinatie van pad en aparte voetcontroller (oudere of instapmodellen).
Hi-hats van derden: Kunnen werken via control voltage of continuous controller (CC) bereik; vereist zorgvuldige kalibratie.
Hoe de Hi-Hat in te stellen en te kalibreren
Stapsgewijze kalibratie (bijv. voor VH-11):
Correct monteren
Zorg dat je hi-hat pad stevig op een standaard hi-hat standaard gemonteerd is en vrij kan bewegen.
De clutch moet strak zitten maar de pad moet terug kunnen keren naar de controller.
Ga naar Setup
Druk op de TD-25 op MENU → Setup → Hi-Hat Settings.
Selecteer Hi-Hat Type
Kies VH-11 of een ander model dat bij je hardware past (VH-10, CY-5, enz.).
Offsetkalibratie
Maak de clutch los.
Laat de hi-hat volledig gesloten rusten op de controller.
Druk op [CALIBRATE] (SET) om deze positie op te nemen als “volledig gesloten.”
Draai de klem aan indien nodig om je natuurlijke gevoel te simuleren.
❗️Als je niet correct kalibreert, kun je "zwevende" geluiden ervaren—open hi-hats wanneer het pedaal volledig naar beneden is, of gesloten geluiden wanneer het iets is opgetild.
Hi-Hat Parameters Uitgelegd
Deze kunnen worden aangepast in het Hi-Hat Instellingen menu of Trigger Instellingen afhankelijk van het pad:
• Open/Dicht Resolutie
Pas aan hoe gevoelig de module reageert op voetdruk voor vloeiende overgangen. Lagere resolutie kan resulteren in "trapvormige" of abrupte open/dicht verschuivingen.
• Voet Splash Gevoeligheid
Stelt in hoeveel kracht nodig is voor voet splash-geluiden. Verhoog als je splashes niet consistent worden geactiveerd. Verlaag om onbedoelde splashes door zachte pedaal aanrakingen te voorkomen.
• Pedaalbereik (voor FD-stijl)
Als je een FD-8 of een controllerpedaal van een derde partij gebruikt, stel dan handmatig de volledige open en gesloten bereiken in.
• Rand/Boog Balans
Handig als je hi-hat boog harder of zachter klinkt dan de rand. Balanceert het volume tussen zones.
Tips voor de beste prestaties
Gebruik een originele Roland-kabel of een hoogwaardige stereo TRS-kabel voor optimale prestaties.
Houd de bedieningsoppervlakte schoon—stof en vuil kunnen kalibratiefouten veroorzaken.
Altijd herkalibreren na het verplaatsen van de kit of het aanpassen van de klemhoogte.
Derde partij hi-hats gebruiken
Hi-hats of controllers van derden kunnen:
Vereist het gebruik van “CY-5” of “Generic Pad” als type
Ondersteunt geen continue controle (alleen open/gesloten)
Nauwkeurige afstelling van drempel en curve nodig
Ontbreken van voet splash-functionaliteit
Je kunt nog steeds bruikbare prestaties bereiken—vooral voor oefening of hybride kits—door te experimenteren met:
Gevoeligheid
Drempelwaarde
Voet splash en open/gesloten curve-bereiken
Triggerkalibratie – Gevoeligheid, Crosstalk & Responsafstemming
Een juiste triggerkalibratie zorgt ervoor dat elk pad in je setup natuurlijk en consistent reageert op je spel — geen valse slagen, geen gemiste tikken, en een gebalanceerd volume over alle oppervlakken.
Dit hoofdstuk behandelt hoe je elke triggerinput op je TD‑25 nauwkeurig afstelt voor precisie, comfort en prestaties — of je nu Roland-pads of apparatuur van derden gebruikt.
Toegang tot Triggerinstellingen
Om toegang te krijgen tot individuele triggerinstellingen:
Druk op MENU
Ga naar Setup → Trigger Settings
Sla het pad aan dat je wilt bewerken — de module selecteert het automatisch
Trigger Parameters (Gedetailleerd)
Elk pad kan worden aangepast met deze instellingen:
1. Pad Type (Trigger Type)
Kies het juiste triggermodel uit de lijst:
Voorbeelden: PDX-100
, CY-12C
, VH-11
, RT-30HR
Bij gebruik van niet-Roland apparatuur: Kies het dichtstbijzijnde Roland-equivalent
📌 Deze selectie laadt een vooraf ingestelde set parameters die geoptimaliseerd zijn voor de grootte, het materiaal en de zone-indeling van de pad.
2. Gevoeligheid (1–32)
Bepaalt hoe gemakkelijk de pad reageert op slagen.
Lage gevoeligheid = Vereist hardere slagen
Hoge gevoeligheid = Reageert op zachte tikken
➡ Gebruik hogere waarden voor dynamisch spelen op mesh heads
➡ Verlaag dit voor harde rubberen pads of te "hete" triggers
Tip: Streef naar dynamisch bereik — zachte slagen moeten nog steeds geregistreerd worden, harde slagen mogen niet vervormen
3. Drempel (0–31)
De minimale kracht die nodig is om een geluid te activeren.
Lage drempel = Neemt zelfs lichte trillingen op (kan vals triggeren)
Hoge drempel = Negeert zwakke slagen
Gebruikssituatie:
Verhoog dit om dubbel triggeren door trillingen te voorkomen
Verlaag dit als lichte ghost notes niet worden gehoord
4. Velocity Curve
Verandert hoe het geluid reageert op de slagsterkte.
Types:
LINEAR: Gebalanceerde dynamiek
EXP 1 / 2: Overdreven respons op zachte slagen
LOG 1 / 2: Overdreven respons op harde slagen
LOUD: Maximaliseert volume op alle slagen
SPLINE: Uniek S-curve gevoel (combinatie)
Gebruik LINEAR voor de meeste gevallen. Probeer EXP voor zachter spelen of LOUD voor optredens waarbij consistentie belangrijker is dan nuance.
5. Mask Time (0–64 ms)
Voorkomt snelle “ghost hits” door een enkele slag of padtrilling.
Stel net hoog genoeg in om door terugslag veroorzaakte slagen te onderdrukken
Te hoog? Snelle rolls klinken alsof er noten missen
6. Retrigger Cancel (1–16)
Annuleert herhaalde triggers veroorzaakt door onstabiele golfvormen of padterugslag.
Begin rond 8 en pas aan op basis van speelstijl
Gebruik samen met Mask Time om rolls en snelle flams op te schonen
7. Crosstalk Cancel (Xtalk Cancel)
Voorkomt dat één pad onbedoeld een ander activeert (veel voorkomend bij racks).
Als het slaan op één pad een tweede laat klinken, verhoog dan deze waarde
Te hoog? Werkelijke bedoelde slagen op het tweede pad kunnen worden geblokkeerd
Gebruikssituatie:
Tom- en cymbalen dicht bij elkaar monteren op een metalen rek
8. Rim Gain / Head-Rim Aanpassing (Dual-Zone Pads)
Balanceert de gevoeligheid tussen het hoofd en de rand van het pad.
Nuttig als:
Rim shots zijn te zacht of te hard
Rim-hits worden per ongeluk getriggerd tijdens het spelen in het midden
9. Positieherkenning (alleen Snare / Ride)
Sommige pads (bijv. PD-128S of CY-15R) ondersteunen positie-afhankelijke toon
Maakt realistischere snare- of ride-dynamiek mogelijk
Werkt alleen als het pad dit ondersteunt en is aangesloten op de juiste ingang
Beste praktijken voor kalibratie
Begin met fabrieksinstellingen → Speel → Pas alleen aan indien nodig
Gebruik realistische speel-dynamiek tijdens het testen (niet alleen zacht of hard)
Log je wijzigingen zodat je ze indien nodig kunt terugdraaien
Overweeg aanpassing tijdens headphones vs amplifier sessies (ze reageren anders)
Samenvatting
Parameter | Doel | Wanneer aanpassen |
---|---|---|
Gevoeligheid | Hoe gemakkelijk een pad triggert | Zachte/luidruchtige spelers, zwakke signalen |
Drempelwaarde | Minimale slagkracht | Ghost note detectie / valse slagen |
Velocity Curve | Responsgevoel bij volume | Voor meer of minder dynamisch spelen |
Mask Time | Anti-double triggering | Voor bounces, flams |
Retrigger Cancel | Herhalingsfiltering | Schone rolls |
Crosstalk Cancel | Pad-tot-pad isolatie | Dichte montageomgevingen |
Rim Gain | Balans tussen rim & head | Dual-zone pads |